De algemene welstandscriteria richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op vrij universele architectonische kwaliteitsprincipes.
Criteria op maat
Er zijn allerlei soorten plannen, die afhankelijk van hun maat en omgeving op een andere manier moeten worden bekeken. De beoordelingscriteria zijn in grote lijnen geordend naar de mate waarin een plan van invloed is op zijn omgeving. De criteria kennen een getrapte opbouw: ze zijn gerelateerd aan de cultuurhistorische waarde van panden en aan de schaal van een ingreep. In de praktijk kan het best eerst worden bekeken onder welke beschrijving en criteria het plan valt.
De duurzaamheidscriteria verschillen van de overige criteria, in die zin dat ze niet op zichzelf staan. Ze zijn onderdeel van de criteria in alle volgende hoofdstukken, maar worden hier ter verduidelijking nog eens op een rij gezet. Amsterdam moet energiezuiniger worden. Met dit onderdeel wordt het belang dat de stad hecht aan dit onderwerp expliciet onderstreept. Voor beschermde stads- en dorpsgezichten en voor monumenten gelden deze uitgangspunten in de regel niet. Duurzaamheidsingrepen zijn (tenzij anders vermeld) bij monumenten en beschermde gezichten altijd maatwerk. Naar de criteria duurzaamheid
Voor het vele erfgoed dat Amsterdam rijk is, gelden speciale criteria. Wie bouwplannen heeft voor gebouwen of gebieden met een grote cultuurhistorische waarde, vindt in ‘Welstandscriteria erfgoed’ het beoordelingskader dat hierop van toepassing is. Naar de criteria voor erfgoed
Criteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen
Voor het realiseren van kleine plannen als aanbouwen en uitbouwen aan woningen of gevelwijzigingen aan bestaande panden bieden vereenvoudigde criteria veelal voldoende houvast. Wie ‘Standaardtoets voor veel voorkomende kleine bouwplannen’ ter hand neemt en daar bij het opstellen van het plan rekening mee weet te houden of het plan gelijk maakt aan een trendsetter, zal wat betreft welstand in de regel tot een passend resultaat komen. Plannen die niet passen binnen deze criteria zijn niet per definitie in strijd met redelijke eisen van welstand. Of ze alsnog voldoen, wordt bezien aan de hand van bijvoorbeeld de gebiedscriteria of de algemene criteria. Naar de VVKB
Categorieën zijn bouwwerken, die voldoende op zichzelf staan om apart te kunnen worden beschreven en niet per se aan één ruimtelijk systeem gekoppeld zijn. Reclames bijvoorbeeld komen verspreid over de hele stad voor en moeten in grote lijnen aan dezelfde regels voldoen. Dit geldt ook voor bouwwerken of wijzigingen aan gebouwen die met energiebesparing te maken hebben, zoals windmolens of isolatie van gevels en daken. Ook voor dit soort plannen kan de stad gebruik maken van trendsetters, waarmee plannen in gelijke situaties makkelijk te beoordelen zijn. Wel geldt voor beschermde stads- en dorpsgezichten een strenger regime dan voor de overige gebieden. Naar de categorieen
Criteria voor ruimtelijke systemen
In de welstandsbeoordeling wordt niet alleen het bouwwerk op zichzelf bekeken, maar ook aandacht geschonken aan de relatie met de omgeving. Voor de beoordeling van bouwwerken die niet onder de ‘veel voorkomende kleine bouwplannen’ of ‘categorieën’ vallen, is het hoofdstuk ‘Welstandscriteria ruimtelijke systemen’ geschreven. De stad is verdeeld in een aantal zones, waarin de bebouwing een gelijksoortig karakter heeft. Deze zogeheten ruimtelijke systemen zijn onderverdeeld in groepen gebieden met ieder een eigen beschrijving. De uitgangspunten en criteria voor beoordeling zijn per groep geschreven. Aan de hand van de beschrijvingen, uitgangspunten en criteria zijn bouwplannen te beoordelen, die passen in het karakter van het systeem en de buurt. Een kaart met de ruimtelijke systemen en een aanduiding van de deelgebieden is te vinden op de volgende pagina. Naar de ruimtelijke systemen.
Voor ontwikkelingen in transformatiegebieden, waar het bestaande patroon en het beeld van het gebied aan veranderingen onderhevig zijn, worden in de regel speciale welstandscriteria opgenomen in een Stedenbouwkundig Programma van Eisen of Uitwerkingsplan. Als dit er niet is, of als er sprake is van geheel nieuwe invullingen en afwijkende typologieën gelden meer abstracte criteria, die voldoende houvast bieden om tot een beoordeling te komen zonder de ontwikkelmogelijkheden te frustreren. Dit zijn de zogenoemde ‘algemene welstandscriteria’, die de aspecten omschrijven die in de beoordeling worden betrokken. De inhoud en toepassing van deze algemene welstandscriteria wordt beschreven in paragraaf 3.3. In paragraaf 3.4 is een beoordelingskader opgenomen voor excessen; alle bouwwerken moeten volgens de Woningwet aan minimale welstandseisen voldoen, ook de gebouwen die vergunningvrij worden opgericht. De gemeente kan bouwwerken die in ernstige mate in strijd zijn met deze minimale eisen door de eigenaar laten verwijderen of aanpassen.
Een trendsetter is een plan, dat in vergelijkbare situaties als uitgangspunt gehanteerd kan worden, dus voor een bouwblok, ensemble of een buurt met een vergelijkbare architectuur. Voorbeelden zijn gestandaardiseerde reclames in een winkelcentrum en uitbreidingen aan rijwoningen. Wie zijn plan gelijk uitvoert aan een trendsetter kan er in de regel vanuit gaan aan redelijke eisen van welstand te voldoen. Niet ieder bouwwerk is automatisch een trendsetter. Een eerder op dezelfde woning of hetzelfde bouwblok goedgekeurd plan is dit in de regel wel. Ook een goedgekeurde nieuwbouwoptie voldoet op deze gronden aan redelijke eisen van welstand. Trendsetters gelden in de regel niet voor de hele stad. Ze zijn van toepassing voor gelijke gevallen en dus voor een type bouwwerk of een gebied waar herhaling gewenst is. Informatie over trendsetters is op te vragen bij het stadsdeel.
Amsterdam kent veel gebieden die aan verandering onderhevig zijn. Op de kaart met ruimtelijke systemen zijn deze aangeduid als transformatiegebieden. Binnen de gebieden met deze aanduiding is een verandering gewenst of gaande, waarvoor de beheerscriteria van het ruimtelijk systeem geen passend kader vormen. Plannen die passen in de transformatie worden beoordeeld aan de hand van de criteria op maat, die deel uitmaken van een stedenbouwkundig kader of beeldkwaliteitsplan (zie hiervoor ook de toelichting op de transformatiegebieden in de bijlage).
Na oplevering zijn de criteria van het ruimtelijk systeem weer van toepassing. De aanduiding op de kaart geeft dus aan, dat er in een gebied meerdere beoordelingskaders tegelijk gelden.