Gemeente Amsterdam

Commissie Omgevingskwaliteit De Schoonheid van Amsterdam

19de eeuwse Ring


download 19de eeuse ring

Download de beschrijving van het ruimtelijk systeem 19de eeuwse Ring


19de eeuwse ring

De 19de-eeuwse Ring bestaat uit de brede strook bebouwing grenzend aan de grachtengordel met een sterke samenhang tussen stedenbouwkundige structuur en bebouwing. Het systeem bestaat voor het grootste deel uit gestapelde woningbouw in gesloten blokken met vlakke straatwanden zoals in de Oosterparkbuurt, Kinkerbuurt en Indische buurt. Op een aantal plekken zijn de blokken tijdens de stadsvernieuwing vervangen door complexen met een afwijkende opzet, bijvoorbeeld in de Staatsliedenbuurt en Dapperbuurt. Hier en daar zijn vrijstaande woningen en herenhuizen te vinden met als in het oog springend voorbeeld de villa’s rond het Vondelpark.

Gebiedstypen
In de beschrijvingen en criteria zijn vier gebiedstypen te onderscheiden:

Ingetogen blokbebouwing (3a)
De buurten met ingetogen blokbebouwing bestaan uit stenige straten met aaneengeschakelde individuele panden en ensembles met een vergelijkbare maat, schaal en architectuur. Kenmerkend is de baksteenarchitectuur van eind negentiende eeuw met staande ramen en gemetselde lateien. De opbouw van de gevels varieert terughoudend op de classicistische architectuur met een basement, schacht en kroon. Balkons en topgevels met hijsbalken geven vaak ritme aan het straatbeeld.

Gedecoreerde blokbebouwing (3b)
De gedecoreerde blokbebouwing is ten opzichte van de ingetogen blokbebouwing rijkelijk en uitbundig gedetailleerd. De opbouw van de gevels varieert vrijelijk op de classicistische architectuur met een basement, schacht en kroonlijst. De detaillering is per ensemble of blok op vergelijkbare wijze aangebracht en nadrukkelijk aanwezig in het gevelbeeld.

Villa’s en herenhuizen (3c)
De buurten rond het Vondelpark en Museumplein zijn gebieden met een representatief karakter. Met een ruime stedenbouwkundige opzet en gedifferentieerde architectuur zijn het buurten op stand. Kenmerkend zijn onder meer het royale gebruik van (stuc)ornamenten, erkers en samengestelde daken. De recente veranderingen rond het Museumplein kunnen worden genoemd als in het oog springende uitzonderingen.

Stadsvernieuwing (3d)
De buurten waar stadsvernieuwingsblokken de boventoon voeren, hebben minder verfijnde bebouwing in grotere eenheden. Enkele kenmerkende elementen van de 19deeeuwse Ring, zoals ontsluiting per pand vanaf de straat en een bewoonde begane grond, ontbreken vaak in deze blokken.

Geschiedenis
De 19de-eeuwse Ring is tussen 1865 en 1920 tot stand gekomen. De oorsprong van deze uitbreiding is te vinden in het plan van 1877, ontworpen door J. Kalff. Dit plan was meer een raamwerk dan een gedetailleerd ontwerp en fungeerde als onderlegger in de onderhandeling met grondeigenaren. Straten werden over de gedempte sloten gelegd en daartussen verrees de bebouwing. Tot 1900 was de bouw in handen van particulieren en bouwmaatschappijen die hun panden in series lieten ontwerpen.
Daarna hebben woningbouwverenigingen een groot aantal woningen kunnen realiseren. Zij hebben vooral sobere woningblokken gebouwd, die als één geheel zijn ontworpen.

Kenmerken
De 19de-eeuwse Ring bevat stenige woonbuurten met voornamelijk middelhoge gesloten woonblokken die in uitwerking variëren van eenvoudig tot zeer rijk.

Stedenbouwkundige structuur
De stedenbouwkundige structuur van de 19de-eeuwse Ring is sterk bepaald door de verkaveling van het voorafgaande agrarische landschap. Omdat de langgerekte agrarische verkaveling als uitgangspunt diende, zijn binnen de wijken over grote afstand doorlopende straten ontstaan.
Ook de incidentele knikken in het stratenverloop zijn uit de vroegere landschappelijke structuur te verklaren. De structuur van de negentiende eeuwse uitbreidingen bestaat uit een raster van straten binnen een raamwerk van doorgaande verbindingswegen.
De hoofdroutes van dit raamwerk zijn onder andere de Singelgracht en de Ceintuurbaan. Voor de radialen werden overwegend de bestaande uitvalswegen gebruikt. Gesloten bouwblokken met gestapelde woningen beslaan het grootste deel van het gebied. In de rijkere buurten staan vrijstaande villa’s en ensembles van herenhuizen. De gesloten bouwblokken zijn drie tot vijf bouwlagen hoog. De panden zijn in series van twee of meer ontworpen, soms vormt zelfs het bouwblok één geheel. Kenmerkend voor de 19deeeuwse Ring is het samenhangend straatbeeld. Daarin zijn stedenbouwkundige structuur en bebouwing sterk met elkaar verweven. Dominant is de rol van de doorgaande rooilijn, waarin woonbebouwing, scholen, kerken en bedrijfsgebouwen zonder onderscheid naast elkaar in de straatwand zijn opgenomen. In het gebied zijn weinig pleinen.

De samenhang in het straatbeeld heeft drie belangrijke aspecten:
- Seriematige bouw: de series of ensembles zijn herkenbaar aan een gelijke of verwante vormgeving. Door een symmetrische compositie vormen zij een architectuureenheid. Het middenpand en de beëindigende panden krijgen in zo’n compositie vaak extra nadruk door een hoger of meer naar voren springend bouwdeel, meer ornamenten of een afwijkende dakkapel. Soms staat een aantal identieke gevels naast elkaar. In de projecten van woningbouwverenigingen (na 1900) komt de nadruk te liggen op vormgeving van gehele straatwanden of zelfs van het bouwblok als geheel.
- Stedenbouwkundige accenten, meestal aangebracht op hoeken:hoektorentjes, balkons, ronde of afgeschuinde erkers, bijzondere ornamentiek. Door een gebogen rooilijn of afgeschuinde hoeken zijn op kruispunten van straten wel pleinvormige ruimten ontstaan.
- Verticaliteit van de gevelwanden:de perceelsgewijze bebouwing geeft verticaliteit aan de gevelwanden. Die ontlenen hun sterke ritmering aan de per pand aangebrachte vensterpartijen, portieken of entreedeuren, dakkapellen en hijsbalken. In de projecten van de woningbouwverenigingen ontstaat dit ritme door erkers en balkons.

Bouwwerk op zichzelf
De horizontale opbouw per pand bestaat in het algemeen uit een driedeling. Deze bestaat uit een plint met ingangspartij op de begane grond, een middenstuk met de woonverdiepingen, en een dakbekroning in de vorm van bijvoorbeeld een kap of een lijst. De plint is veelal geaccentueerd door het toepassen van natuursteen, pleisterwerk of cordonlijsten. Ook winkelpuien passen in deze compositie. De hoogte van het middenstuk kan variëren van één tot drie bouwlagen. De gevel wordt duidelijk beëindigd door een dakgoot of uitkragende, vaak wit geschilderde, daklijst. Daken zijn vaak plat, al dan niet met een afgeschuind vlak aan de straatkant. Buiten de uitkragende dakgoten en -lijsten is de straatgevel grotendeels vlak, met sporadisch een accent. De vele staande ramen verlenen de gevel een verticaal aanzien. De afzonderlijke architectonische elementen en ornamenten geven de straatwand schaal, maat, ritme en plasticiteit.

Architectonische uitwerking
De detaillering en het ‘spel’ van vormen en materialen zorgen voor variatie in het straatbeeld. Ornamenten benadrukken de compositie van de gevel.
Ritmerende architectonische elementen zijn: ingangspartijen winkelpuien, vensters met strekken of hanenkammen (al dan niet versierd met aanzet- en hoekstenen, ontlastingsbogen, tegelwerk), balkons, erkers, dak en dakkapellen, en hijsbalken.

Materiaal en kleur
Het bouwmateriaal is baksteen in diverse gedekte kleuren. Baksteen is een duurzaam materiaal dat veel is toegepast in de gevel. Natuursteen is gebruikt in de plint of als ornament. Sommige (delen van) gevels zijn wit of grijs gepleisterd. De ornamentiek van de oudste blokken bestaat met name uit siermetselwerk. Iets later kwam het gebruik van geglazuurde baksteen in sierbanden in zwang. De kleuren zijn gedekt, (rood)bruine baksteen; gele, witte en rode steen als decoratie; ge glazuurd baksteen in groen, geel en rood in sierbanden en vensterbanken.

Waardering
De 19de-eeuwse Ring laat als geheel een sterk samenhangend stadsbeeld zien, dat voor Amsterdam van grote betekenis is.
In de tweede helft van de twintigste eeuw is op relatief grote schaal gesloopt in de 19de-eeuwse Ring. De sociale woningbouw die hiervoor in de plaats kwam, heeft een opvallend afwijkende karakteristiek. Aaneengesloten stukken van deze stadsvernieuwing zijn een aparte categorie in de 19de-eeuwse Ring.
Recente vernieuwingen sluiten vaak meer aan op de karakteristieken van de oorspronkelijke bebouwing.

Monumenten en waarderingskaarten
Veel gebouwen en ensembles zijn cultuurhistorisch waardevol. Bijna alle bebouwing staat als ordepand aangegeven op de waarderingskaarten, een deel hiervan is aangewezen als monument.
Op de waarderingskaarten is de cultuurhistorische waarde van gebouwen en complexen weergegeven. Deze waarde staat los van een eventuele aanwijzing als monument en betreft zowel het object zelf als de bijdrage die het levert aan de omgevingskwaliteit.

Uitgangspunten op hoofdlijnen
De hoofdassen van de 19de-eeuwse Ring sluiten aan op de radialen van de binnenstad. Binnen de contouren van de 19de-eeuwse Ring is de verkaveling perceelsgewijs opgebouwd met incidenteel grotere gebouwen met bijzondere functies en heeft de oorspronkelijke bebouwing aaneengesloten, strakke voorgevelrooilijnen die leiden tot gesloten blokken. Blokken bestaan uit individuele panden en samenhangende ensembles van hoogstens vijf bouwlagen. In de gevels overheerst een verticale driedeling met een onderzijde, middenstuk en dakbekroning. Daarnaast zijn de gevels in een smalle en een brede beuk onderverdeeld, met drie gelijke vensterassen.
Gevels van baksteen zijn het uitgangspunt. Portieken, erkers, balkons, loggia’s en dakkapellen geven veel gevels plasticiteit. Rijk gedetailleerde panden hebben subtiele verschillen in de ornamentiek, meestal afhankelijk van de plek in het ensemble. Ook zijn deze panden voorzien van hardstenen accenten zoals plinten en ornamenten.
Deze kenmerken zijn in de stadsvernieuwingsblokken slechts ten dele teruggekomen. De rooilijnen zijn gehandhaafd, de bouwhoogte in grote lijnen ook.
De percelen zijn echter niet overal meer herkenbaar door gelijkvormige gevels van relatief grote bouwprojecten met een moderne constructiewijze. Hier en daar is de rooilijn onderbroken door een plantsoen of plein. Daarnaast mist de gevel vaak de klassieke verticale driedeling. Ook is de detaillering vaak sober met vlakke gevels en weinig tot geen accenten en zijn kleuren veelal per blok gelijk.
Bij renovatie of nieuwbouw is het wenselijk de hoofdkenmerken van dit ruimtelijk systeem als uitgangspunt te nemen.
Het beleid is gericht op behoud van samenhang in het gevarieerde straatbeeld. In de hele 19de-eeuwse Ring wordt gestreefd naar behoud en herstel. De oorspronkelijke architectonische kwaliteit vormt een belangrijke afweging bij eventuele sloop-, nieuwbouw- en renovatieplannen. Bij de beoordeling van plannen wordt onder meer aandacht geschonken aan het bloksgewijze karakter met aaneengesloten rooilijnen en plastiek in de gevels, waarbij uitgangspunt is dat panden en ensembles onderling subtiel verschillen.